Twee euro stopten wij in de collectebus waarmee een bevriende collectant van Amnesty International deze week aan onze deur kwam. Zelf ben ik al jaren lid en mijn vrouw donateur. Als twintiger koos ik bewust voor Amnesty. In de orthodox-christelijke omgeving waarin ik opgroeide, maakten veel mensen zich druk om vervolgde geloofsgenoten. Ze steunden Open Doors, een organisatie die opkomt voor onderdrukte christenen. Dat vond ik te beperkt: het gaat mij om alle mensen en hun rechten. Die mening ben ik nog steeds van harte toegedaan.

Christenen hebben het moeilijk in het Middenoosten. In veel Arabische landen, waar vaak ook intolerante vormen van de islam aanwezig zijn, verslechtert hun situatie. De in januari gepleegde aanslag op een Koptische kerk in Egypte met 23 dodelijke slachtoffers, was daarvan een dieptepunt. In Afghanistan riskeert de tot het christendom bekeerde Said Musa de doodstraf, zo meldt dagblad Trouw vandaag. Hoewel ik zelf christen ben, beschouw ik deze gebeurtenissen niet primair als christenvervolging maar als schendingen van mensenrechten. Voor mij is dat een principieel punt, gebaseerd op een doorleefd universalisme.

Besteedt Amnesty International genoeg aandacht aan de positie van vervolgde christenen? Ik vermoed van wel, zeker als het gaat om de wereldwijde organisatie. Wat de Nederlandse afdeling betreft keek ik – na de aanslag in Egypte –reikhalzend uit naar ledenblad Wordt Vervolgd. En wat zag ik? Een artikel over een christelijke zendeling in Afrika die z’n hele leven al moslims probeert te bekeren. Zonder dat dit hem lukt, overigens. Knullig. Alsof de redactie vooral wil zeggen: ‘Zie je wel, die domme christenen lokken het zelf uit’.

En ja, daar zit ook wel een kern van waarheid in. Sommige fundamentalistische kerken en groeperingen uit met name de Verenigde Staten maken zich schuldig aan een platte vorm van ‘zieltjes winnen’ onder moslims. Gezien de machtsverhoudingen in de wereld is het moeilijk om dan nog onderscheid te zien tussen zending en westers imperialisme. Dat verdient afkeuring. Maar is daarmee het hele verhaal verteld?

Op http://www.kerknieuws.nl – een website van de IKON – staat onder het kopje ‘Vervolgde kerk’ een indrukwekkend dossier over christenvervolging. Wie de berichten op zich laat inwerken, wordt daar beslist niet vrolijk van. Autochtone bewoners van Arabische landen die al generaties lang een christelijke minderheid vormen, worden gediscrimineerd, vervolgd of vermoord vanwege hun geloof.

Maar het huidige discours van de Nederlandse afdeling van Amnesty International wordt bepaald door – wat ik gemakshalve aanduidt als het ‘Maarten ’t Hart-syndroom’, genoemd naar de typisch Nederlandse schrijver die veel tijd nodig had om zijn gereformeerde opvoeding een plekje te geven. Overigens ben ik een fan van zijn boeken, daar niet van. Maar de vraag die ik stel, luidt: is het niet ernstig dat we vooral door een typisch Hollandse bril naar de wereld kijken?

Godsdienstvrijheid is een fundamenteel mensenrecht dat ik niet graag wil isoleren van andere mensenrechten. Juist omdat godsdienst als maatschappelijk fenomeen verschillende gezichten heeft – het christendom niet uitgezonderd – en op gespannen voet kan staan met andere vrijheden, is het goed om het perspectief van de universele mensenrechten leidend te laten zijn.

Ja hoor, ik ben dus politiek correct. Tot op het bot. En ik heb ook een genuanceerde kijk op de islam. Maak je geen zorgen. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de Nederlandse afdeling van Amnesty International voor vervolgde christenen een blinde vlek heeft. De omvang en ernst van christenvervolging in het Middenoosten – maar ook elders – verdient meer aandacht en een evenwichtiger benadering door mijn Amnesty-vrienden op het hoofdkantoor in Amsterdam.

Mocht overigens de collectant van Amnesty deze week nog bij je aan de deur komen, geef dan gul. Misschien kunnen ze daarvan een extra medewerker in dienst nemen die zich vooral richt op de situatie in de Arabische wereld en de positie van christenen. En vooral: een evenwichtige communicatie daarover.

Deze tekst is ook gepubliceerd op www.joop.nl.